Recensie december 2006
Stijlvol en intelligent concert Toonkunstkoor
Muziekrecensie: Susanna Lammers, Leids Dagblad, 18 december 2006
Stijlvol en intelligent, zo doet het Toonkunstkoor zich kennen met de programmering van zijn kerstconcert. Geen gemakkelijk porgramma, maar een slimme en verrassende keuze uit ambitieus materiaal. Met Hodie en de Fantasia on Christmas Carols van Ralph Vaughan Williams, het Magnificat en het Nunc Dimittis van Henry Purcell en Camille Saint-Saëns” Oratorio de Noëll kiest het koor voor stukken die niet het glazuur van je tanden doen springen, maar de kerstgedachte voluit verkondigen. Stukken bovendien die op de samenstelling van het koor lijken toegesneden: het vrouwelijke gedeelte zingt als vanzelf de boventoon, de minder talrijke bassen en tenoren spelen een ondersteunende rol.
In Hodie van Ralph Vaughan Williams zingen vier sopranen uit het koor de vertellerspartij. Marieke Labuschagne, Marie-Ann Mathot, Silvia Richter en Selma ter Riet behandelen het kerstverhaal helder, transparant en objectief. Hun relaas blijft feitelijk – de emoties en commentaren komen aan bod in de liederen en koralen van het koor en de solisten. Hodie is een wonderlijk werk, zowel compositorisch als tekstueel .het stuk wil wel eens zeuren, maar dan wordt je plotseling gestoken door iets dat werkelijk schokt en ontroert. Eruit springen de melancholieke baritonsolo The Oxen, die Jan Vereecke zingt als een twijfelaar die zo graag zou willen geloven, het wiegeliedje, waarin sopraan Kitty Jansen en de dames van het koor in een ragfijne beurtzang elkaar liefdevol opteillen, en het koor No sad thougt his soul affright, waarvan het koor de spiritual-invloeden terughoudend laat schitteren.
De Fantasia on Christmas Carols voor bariton en koor is gecomprimeerder, maar minstens zo interessant en bepaald joyeuzer. Organist Bert Mooiman leidt het stukje fraai in met een kaal basmelodietje, en dan legt Jan Vereecke ernstig uit waarom Christus geboren moest worden en het koor zoemt instemmend. Vervolgens spelen koor en solist carols aan elkaar door, eerst met een plechtige blijdschap, maar al gauw jubelend. De lol in de geestige variaties is het koor aan te horen; het zingt met overtuigende schwung en precisie.
In het afsluitende Oratorio de Noëll van Saint-Saëns, zingt het Toonkunstkoor op hetzelfde hoge niveau. De solisten presteren helaas wat minder. Altus John Kalkhuis en bariton Lionel Gaillard klinken dun en beverig, sopraan Kitty Jansen ontbeert expressie en alleen mezzo Margot Kalse en tenor Christian Damsgaard-Madsen leggen overtuiging in hun stem. Gelukkig maakt het koor van Quare fremuerunt gentes een hoogtepunt. Het aggrssieve eerste deel knalt eruit, het tweede deel contrasteert daarmee lieftallig. Daar kan zelfs de feestelijke finale maar nauwelijks tegenop.