Recensie 25 november 2000

Toonkunstkoor Leiden ontroerend mooi

Leids Dagblad, 27 november 2000

Verdi”s Messa di Requiem is talloze malen in operahuizen uitgevoerd. Maar de allereerste keer weerklonk deze dodenmis waarin de dramatische expressie van de tekst prevaleert boven een zuiver liturgische boodschap, in een kerk, de San Marco in Milaan, gedirigeerd door de componist zelf.

In een zee van licht en luisteraars werd zaterdag weer recht gedaan aan Verdi”s Requiem, in de Leidse Pieterskerk. Toonkunstkoor Leiden en Omstreken onder leiding van een bewogen Hans van der Toorn verbijsterde en ontroerde zelfs.

Het openingskoor ”Requiem aeterna dona eis” is en blijft moeilijk om dynamisch verfijnd te doseren. De eerste strofen komen te voorzichtig op gang, de overgangen zijn wat te geforceerd. Maar al gauw is daar een mooi evenwicht in bereikt. Er wordt voluit, zelfs overdonderend gezongen. Zuiver en transparant zijn vooral de sopranen, ze trekken nogal eens de andere stemmen naar een hoger plan. Er zijn geen stemgroepen die overheersen, er wordt zelfs indrukwekkend homogeen unisono (eenstemmig) gezongen.

Verdi heeft niet geschroomd om de vreselijkste teksten te gebruiken als ”overgeleverd aan helse vlammen, branden in het eeuwige vuur, wanneer de verdoemden afgewezen worden”. Maar afwisselend worden deze grote woorden gebruikt om vertroosting, droefenis en eeuwige rust nog intenser mee te beleven. Ook de jubilerende Orkestvereniging Musica, negentig jaar oud, doet mee aan deze overweldigende schoonheid. Hoe meer instrumenten tegelijk spelen, het grote en kleine blaaswerk inclusief alle strijkers, hoe zelfverzekerder de toon, hoe zuiverder het coloriet.

Na de pauze is het wel even tandenknarsen wanneer de celli een fikse solopartij voor hun rekening moeten nemen. Ook de violen maken het even later de sopraan heel moeilijk om zuiver te zingen. Maar een beetje geween en tandengeknars horen wel thuis in dit soms schrikbarende werk.

Van de solisten moet in de eerste plaats de grote, kristalheldere stem van de sopraan Ellen Schuring genoemd worden. Zij torent majestueus boven het gigantische geluid van koor en orkest uit. Maar eveneens blijft haar zijden stem huiveringwekkend mooi aanwezig in ijle stiltes, zoals in het prachtige slot ”Libera me”. Tenor Marten Smeding doet enorm zijn best om te imponeren. vaak met succes. Dat heeft echter tot gevolg dat hij hier en daar té kogelhard loeit, en in de samenzang steeds domineert.

De meest intieme klankkleur heeft de bariton Palle Fuhr Jörgensen. Ofschoon de mezzo van Irina Pozdniakova wat dik en kelig is, mengen sopraan en alt/mezzo in het duet ”Agnus Dei” ontroerend mooi.