Recensie 2 november 2002

Toonkunstkoor overtuigt in stemmig concert

Muziekrecensie: Maarten Baanders, Leids Dagblad, 4 november 2002

Het Dordts Kamer Orkest had nog maar een paar noten gespeeld of er was al een stemmige sfeer. Cantate 21 van Bach gaat dan ook over zorgen, angsten en verdriet en over de verlossing die Jezus brengt. Het gevoel voor sfeer was dan ook het sterke element in dit concert van het Toonkunstkoor Leiden. Opmerkelijk mooi sloten koor en solisten op de orkestklanken aan. Dirigent Hans van der Toorn hield deze eenheid er het hele concert goed in, wat niet wil zeggen dat er steeds dezelfde treurnis klonk. Met bewonderenswaardige wendbaarheid en nuance werd iedere passage in tekst en muziek de juiste stemming meegegeven. De klank van het koor voorde op in troostrijke passages, om aan het eind, gesteund door pauken en trompet, een feestelijke, vitale allure te bereiken.

Net zo veelkleurig waren de solisten. Sopraan Heleen Koele en bariton Henk Neven bouwden een spannende dramatiek opin het duet ”Komm, mein Jesu, und erquicke”, met zijn puntig vraag- en antwoordspel tussen een klagende gelovige en de helpende Jezus. Koele schitterde ook in de aria ”Seufzer, Tränen”, met haar heldere melancholie, warm in de lage en sober in de hoge tonen, mooi, strak en ingehouden begeleid door de hobo.

De tenoraria’s door Robert Luts ontroerden met zachtaardig aangezette tonen en een verfijnde dynamiek. In ”Bäche von gesalznen Zähren” viel op dat het orkest dezelfde zachte articulatie liet horen en mooi warm naar voren kwam als de solist even rust had. In de aria ”Erfreue dich, Seele” kreeg Luts een schitterend tegenwicht van de helder spelende solo-celliste.

Na de pauze zette Van der Toorn een lichtvoetige en vlotte vertolking van Mozarts ”Krönungsmesse” (K.V. 317) in. Krachtig en glorieus zong het koor het ”Gloria”, waartegen de solisten in fraaie onderlinge balans de speelse lijnen plaatsten, die zo typerend voor Mozart zijn. Vooral het ”Credo” voerde het koor sterk uit, met energie, spannende dynamische accenten en een treffende omslag in gloedvolle rouw om de kruisiging van Jezus.

In de solopartijen maakte de lichtheid geleidelijk plaats voor andere kwaliteiten, die ook onmiskenbaar bij Mozart horen: een volle, zoete klank en tedere melancholie. Dit laatste was vooral te horen in het schitterend vertolkte ”Agnus Dei”. Heleen Koele zong fijnzinnig en genuanceerd. De andere solisten sloten aan met een mooie, volle klank, waarna het koor het concert afsloot met een helder en overtuigend ”Dona nobis pacem”.