Persbericht 30 november 2001

Toonkunstkoor Leiden e.o. viert 50-jarig jubileum met Barber, Bernstein en Britten

Het Toonkunstkoor Leiden e.o. viert dit jaar zijn 50-jarig jubileum. Muzikaal werd dit jubileum al in april j.l. ingeleid met een dubbele uitvoering van de Johannes Passion. Na Bach staan voor het eigenlijke jubileumconcert op 30 november a.s. in de Pieterskerk de drie grote B”s uit de twintigste eeuw op het programma: Barber, Bernstein en Britten.

Het programma voor de pauze is deels à capella en wordt geopend met A Hymn to the Virgin van Benjamin Britten (1913-1976), gevolgd door Agnus Dei van Samuel Barber (1910-1981). Het Agnus Dei is een transcriptie voor vierstemmig koor van zijn zeer bekende Adagio for Strings door Barber zelf. Barber vond de inspiratie voor het Adagio for Strings in de beschrijving van een beekje dat langzaam aanzwelt tot een rivier in de Georgica van de Romeinse dichter Vergilius. Ook in het Agnus Dei klinkt dit door in de lange lijnen en uitwaaierende opeenvolging van stemmen, waarna na een climax de rust volgt.

Vervolgens staan op het programma de Chichester Psalms van Leonard Bernstein (1918-1990). Dit werk met (gedeelten) van de psalmen 100 en 108, 23, 131 en 133, werd door Bernstein gecomponeerd voor het jaarlijks muziekfestival in Chichester (1965). Hier werd het in de plaatselijke kathedraal dan ook voor het eerst uitgevoerd, in de oorspronkelijke versie voor alleen mannenkoor. De sopraan- en altpartijen werden dus door jongensstemmen ingevuld, maar tegenwoordig worden deze bijna altijd door vrouwen gezongen. Het Toonkunstkoor heeft enigszins aan de oorspronkelijke bedoeling vast willen houden door voor de solopartij de bekende countertenor Sytse Buwalda uit te nodigen. Het instuderen was een hele klus voor het koor aangezien Bernstein maatsoorten (7/4 en 10/4) toepast die een oratoriumkoor niet dagelijks tegenkomt. Voor het ritme geldt hetzelfde, vooral de mannen hebben het zwaar. De psalmen worden gezongen in het Hebreeuws. Voor de imposante orkestbegeleiding zorgt het Randstedelijk Begeleidingsorkest.

Het programma na de pauze wordt geheel in beslag genomen door de Saint Nicolas Cantata van Benjamin Britten. Britten schreef deze devote, maar soms ook zeer vermakelijke beschrijving van leven en wondere werken van de legendarische bisschop van Myra voor het honderdjarig bestaan van de jongenskostschool Lancing College. De première vond echter plaats op de openingsdag van het eerste Aldeburgh Festival (gesticht door Britten zelf en zijn levenspartner de tenor Peter Pearce) in 1948. Je moet welhaast een Engelsman zijn om in onze tijd een toch wel enigszins versleten thema als een heiligenverhaal om te zetten in een muzikaal meesterwerk, waarin devote legende en ironie zodanig gemengd zijn dat het een hedendaags publiek in zijn ban houdt. Britten en tekstschrijver Eric Crozier zijn hier zeker in geslaagd. De cantate bestaat uit negen delen, waarin de heilige van geboorte tot dood gevolgd wordt. Aan het voorval waaraan hij zijn faam als kindervriend dankt, is heel deel 5 gewijd: Nicolas and the Pickled Boys. Wie de rol van de gemarineerde jongetjes zullen spelen blijft nog een verrassing. Het Toonkunstkoor wordt verder bijgestaan door leden van het Rotterdams Kamerkoor die het ”gallery choir” vormen. De tenor Marten Smeding vervult de rol van Nicolaas.

De orkestbegeleiding wordt ook hier verzorgd door het Randstedelijk Begeleidingsorkest, dit keer met medewerking van Truus Isendoorn en Bert Mooiman (piano) en Aart de Kort (orgel). Het geheel staat onder leiding van Hans van der Toorn, dirigent van het Toonkunstkoor.