Recensie 26 april 2002

Toonkunstkoor heeft er zin in, EnSuite aarzelt en struikelt

Muziekrecensie: Susanne Lammers, Leids Dagblad, 27 april 2002

Drie Oost-Europese componisten zette het Leidse Toonkunstkoor op het voorjaarsprogramma. Een Mis van de opgeruimde romanticus Antonín Dvorák, zeven Magnificat Antiphonen van de ”mystieke minimalist” Arvo Pärt en Pange Lingua en Laudes Organi van de gepassioneerde lyricus Zoltán Kodály.

Dvoráks Mis in D groot begint met een volle, bijna zwoele klank. Het Toonkunstkoor heeft er duidelijk zin in en weet waar het met deze muziek naar toe wil. Het koor zingt weliswaar niet erg transparant, maar wel expressief en adequaat. Daarom is het extra jammer dat Kamerkoor EnSuite, dat de solopartijen voor zijn rekening neemt, er zo”n potje van maakt. Elke inzet is aarzelend, ze struikelen over ritmische grapjes en bovendien lenen hun stemmen zich niet tot soleren. Angstig dun zingen ze, al zijn ze met zijn veertienen.

En hun gerommel stoort. Vooral in het Benedictus en het Agnus Dei verbrokkelen ze de eenheid, zingen ze tegen de organist in en halen ze alle schwung uit de muziek. Zodoende overtuigt eigenlijk alleen het dramatische Credo, waarin koor en orgel de passie van Christus met muzikale zweepslagen verklanken en vervolgens juichend zijn opstanding bezingen.

Na de pauze volgt een neuzelende orgelsolo van Pärt en zijn zeven Magnificat Antiphonen, die eveneens een groot beroep doen op het geduld van de luisteraar. De muziek steunt teveel op foefjes, waar de verrassing snel van af is, maar ook is de klank niet in balans en nemen de sopranen teveel ruimte in.

Vele malen interessanter zijn de stukken voor orgel en koor van Zoltán Kodály. In zijn Pange Lingua speelt organist Bert Mooiman een fantastisch kleurrijke inleiding en het koor antwoordt hem in stijl. De zes strofen krijgen ieder hun eigen sfeer, een subtiel spel met dynamiek en tempo houdt dit werk boeiend. Nog avontuurlijker is de lofzang op het orgel, de Laudes Organi, waarin Mooiman zijn orgel ver over de grenzen van het expressionisme laat reiken. Het koor houdt het bij een dienende rol, steekt soms zelfs een beetje stijfjes af bij zijn exuberante, door de ziel snijdende spel. Maar dat risico loop je als je als koor de lof van het orgel gaat zingen.