Recensie 23 mei 2003

Een oorlog die nu eens niets dan vreugde voortbrengt

Muziekrecensie: Maarten Baanders, Leids Dagblad, 25 mei 2003

Een oorlog mag dan een ernstige zaak zijn, de oorlog die Koning Arthur en Koning Oswald met elkaar uitvechten, is er nu eens één die niets dan vreugde voortbrengt. Aan het eind hebben Britten en Saksen geleerd het prachtige Groot-Brittannië vreedzaam te delen. De componist Henry Purcell, met zijn vrolijke, onderhoudende stijl, kan zich geen beter onderwerp voor een opera wensen dan deze luchtige oorlog, vooral niet als het verhaal door librettist John Dryden nog eens extra wordt opgefleurd met geesten, mythologische figuren en idyllische taferelen.

Purcell’s muziek heeft de zeggingskracht van een toneelstuk en juist deze kleurrijke expressiviteit is het sterke punt van het Toonkunstkoor Leiden e.o. bij de uitvoering van deze opera. Niet alleen heeft het koor een volle, overtuigende klank, je kunt ook zien dat de deelnemers zich door het verhaal in hogere sferen laten tillen. Bladmuziek hebben ze niet nodig, waardoor ze ontspannen en vrij voor het publiek staan en dankzij een uitstekende articulatie allerlei grappige effecten teweegbrengen. Je ziet het gefladder van massa’s geesten voor je, die de hoofdpersonen de weg willen wijzen. Voor de slechte geesten hebben ze een ander stemregister dan voor de goede geesten.

Later in het verhaal, als Cupido de liefdesgloed bij koude mensen komt ontsteken, geeft het koor die kou met suggestief staccatozang weer, de armen kleumend om het lichaam geslagen, totdat via grillige vioolmotiefjes de warmte komt die de volle klank doet herleven die het koor van nature heeft. De kou wordt ook mooi opgeroepen door de bas-solist Donald Bentvelsen, inclusief het langzaam ontdooien onder invloed van Cupido, de sopraan Wieke Ubels, die met haar ruime, donkere stemgeluid een ronduit bezwerende gloed oproept. Schitterend en stevig vertolkt de tenor Robert Luts zijn rollen. Vol energie zingt hij het triomflied van de Britten, helder en pittig gevolgd door het koor en met een stralende omspeling door de trompetten, die in dit hele stuk de strijd en de overwinning hun glans geven zonder pompeus te zijn.

Dat het koor de humor van deze muziek goed aanvoelt, blijkt als aan het eind de onovertroffen Britse oogsten worden verheerlijkt en de mannen op de tenorpartij reageren met luidruchtig boers gezang en bijbehorende motoriek. Zo’n scène staat dan weer in prachtig contrast met verfijndere stukken, die vooral voor rekening komen van de solisten en dan met name de sopraan Heleen Koele, lieflijk in haar rol van Venus, en de countertenor Sytse Buwalda, die bewonderenswaardig licht en helder met de barokke versieringen omgaat.